Net als de eskimo's hebben de Zweden een rijkelijke woordenschat om sneeuw te omschrijven. In België is sneeuw, sneeuw. Koud, wit, nat en het daalt neer uit de lucht. Punt. Daar is alles mee gezegd. Maar in Zweden sneeuwt het veel en vaak en er zijn wel degelijk verschillen.
1) Blötsnö – natte, slijkerige sneeuw
2) Drivsnö – sneeuw die wordt geblazen in lastige luchtstromen
3) Aprilsnö – sneeuw in April, volgens het bijgeloof volgt er een goede oogst op
4) Hårdsnö – compacte harde sneeuw
5) Konstsnö – namaak sneeuw
6) Kramsnö – letterlijk; 'knuffelsneeuw', sneeuw die je goed kan samenduwen, ideaal voor sneeuwballen
7) Julesnö – sneeuw op kerstavond
8) Klabbsnö – natte, warme sneeuw voor het maken van sneeuwmannen
9) Åsksnö – sneeuw die hard naar beneden komt tijdens een storm
10) Kornsnö – kleine, witte vlokjes als kruimels
11) Lappvante – dikke vallende sneeuw
12) Lössnö – sneeuw die kan loskomen en gevaarlijk is
13) Majsnö – verrassende en onwelkome sneeuw in Mei
14) Modd – sneeuw gedeeltelijk gesmolten door zout
15) Natursnö – echte sneeuw (itt artificiële sneeuw)
16) Nysnö – verse sneeuw, krakend en wit
17) Pudersnö – poeder sneeuw
18) Rekordsnö – een ongewoon aantal sneeuw, breekt de vorige records
19) Slask – slijkerige sneeuw gemengd met het vuil van de straat
20) Yrsnö – sneeuw die door de wind wervelt in alle richtingen
21) Snöblandat regn – sneeuw gemengd met regen
22) Snömos – sneeuw die op puree lijkt
23) Snörök – zeer fijne sneeuwpartikels die op rook lijken
Bron: http://watchingtheswedes.com/2015/01/10/25-words-for-snow/
Ik begrijp al beter dat sneeuw niet gewoon sneeuw is. In België is bier ook niet gewoon bier. Maar dat is een heel ander verhaal...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten